Artikel geschreven door Jean-Pierre Vergauwe, Architraaf n° 202 van December 2019

Het gerechtelijk deskundig onderzoek is van belang voor de architecten, ofwel wanneer zij zelf worden aangesteld als gerechtsdeskundige, ofwel wanneer zij betrokken worden in een gerechtelijke procedure waarbij de rechter, alvorens recht te doen, dergelijke onderzoeksmaatregel beveelt.

1. De rol van de gerechtsdeskundige

De complexiteit van de realiteit en de maatschappij waarmee de rechter wordt geconfronteerd, in het bijzonder in het bouwrecht, maakt de aanstelling van een specialist vaak noodzakelijk. Het geschil wordt dan verplaatst en behandeld voor de gerechtsdeskundige.

Ook al kan de rechter zich niet van het zaak ontdoen, toch is het evident dat een technisch geschil voornamelijk door de specialist terzake zal worden beslecht.

De gerechtsdeskundige heeft dan ook een fundamentele rol binnen de justitie ; hij draagt in grote mate bij tot het beslechten van geschillen, ofwel door de verzoening die hij dient te benaarstigen, ofwel omdat zijn verslag meestal determinerend zal zijn voor de rechter die het geschil na neerlegging van het deskundig verslag zal moeten beslechten.

De rechter behoudt evenwel een belangrijke macht, ook al oefent hij slechts een marginale controle uit op de expertise.

2. De opdracht van de gerechtsdeskundige

Conform artikel 962 Ger. W. heeft de deskundige de opdracht “vaststellingen te doen of een technisch advies te geven”.

Deze beperkte opdracht kan uiteraard worden uitgebreid ofwel bij akkoord van partijen, ofwel op verzoek van één van de partijen in functie van de aard van het geschil.

In de praktijk is de deskundigenopdracht doorgaans veel uitgebreider en complexer dan hetgeen voorzien is in artikel 962 Ger. W.

De gerechtsdeskundige kan zich echter niet in de plaats stellen van de rechter, onder meer voor wat betreft de bepaling van de aansprakelijkheden.

Bovendien is het advies van de gerechtsdeskundige nooit verplichtend voor de rechter.

3. Kenmerken van het deskundig onderzoek

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het deskundig onderzoek?

1.

De fundamentele principes van het gerechtelijk deskundig onderzoek dragen bij tot de voorwaarden van een eerlijk proces: de deskundige moet onafhankelijk, onpartijdig en bekwaam zijn.

Het debat moet steeds tegensprekelijk verlopen.

De opdracht moet worden uitgevoerd binnen een redelijke termijn en tegen een redelijke kostprijs.

De rechter heeft een controlebevoegdheid voor wat betreft de aanstelling van de gerechtsdeskundige of diens vervanging, de bepaling en de naleving van de termijnen, de bepaling van de provisies en de taxatie van de erelonen, alsook voor wat betreft de kwaliteit van het verslag.

2.

Het gerechtelijke deskundig onderzoek moet de vereisten van de proportionaliteit en het principe van de subsidiariteit naleven.

Deze principes hebben niet alleen betrekking op de noodzaak van een expertise ( de rechter moet zijn beslissing motiveren), maar ook op de opdracht die aan de gerechtsdeskundige zal worden toevertrouwd. Deze moet beperkt worden tot wat noodzakelijk is.

Dat is de reden waarom vaak aan de eisende partij gevraagd wordt om een begin van bewijs aan de rechtbank voor te leggen, zoals bijvoorbeeld een eenzijdig verslag van een technisch raadsman, waarmee wordt aangetoond dat er gebreken en onvolkomenheden bestaan en het noodzakelijk is om een gerechtsdeskundige aan te stellen.

Het is trouwens ten stelligste aangeraden om ten laatste op de installatievergadering een lijst van de verschillende grieven voor te leggen.

Er bestaan alternatieve oplossingen voor een deskundig onderzoek, zoals een vaststelling van een gerechtsdeurwaarder of de mini-expertise (artikel 986 Ger.W.): “De rechter kan een deskundige aanwijzen die aanwezig moet zijn bij een onderzoeksmaatregel die hij heeft bevolen om technische toelichting te verstrekken. De rechter kan eveneens een deskundige aanwijzen om mondeling verslag te doen op de daartoe vastgestelde zitting. De rechter kan deze deskundigen gelasten tijdens hun verhoor stukken over te leggen die dienstig zijn voor de oplossing van het geschil.”

Een plaatsbezoek door de rechter, vergezeld van een expert, kan de situatie vaak deblokkeren en partijen snel naar een oplossing brengen.

Helaas zijn het meestal slechts de Vrederechters die plaatsbezoeken bevelen.

3.

Het slagen van een deskundig onderzoek vereist de medewerking van partijen.

Dit is uitdrukkelijk voorzien in het gerechtelijk wetboek: “De partijen zijn verplicht mee te werken aan het deskundigenonderzoek. Bij gebreke daarvan kan de rechter daaruit de conclusies trekken die hij geraden acht.” (artikel 972 bis § 1).

Deze actieve medewerking verplicht de partijen om verschillende vereisten na te leven:

a. Het overmaken van een geïnventariseerd stukkenbundel voor de installatievergadering of ten laatste op het ogenblik dat de gerechtsdeskundige zijn activiteiten aanvat.Soms is het nuttig om eveneens de conclusies van de procedure voor aanstelling van de deskundige over te maken.

b. De partijen moeten eveneens actief meewerken aan de expertise.

c. Zij moeten er uiteraard voor zorgen dat de provisies spoedig en correct aan de expert worden betaald.

d. De nota’s en bemerkingen van partijen dienen onmiddellijk aan de gerechtsdeskundige te worden overgemaakt en partijen moeten de obstructie van het onderzoek vermijden.

De rechter die de gerechtsdeskundige heeft aangesteld, volgt het verloop van de expertise op en waakt onder meer over het naleven van de termijn en het tegensprekelijk karakter (artikel 973 Ger.W.).

Dezelfde bepaling voorziet dat “de deskundigen vervullen hun opdracht onder toezicht van de rechter, die te allen tijde ambtshalve of op verzoek van de partijen de werkzaamheden kan bijwonen.”

In de praktijk gebeurt dit helaas zelden.

Verder worden “Alle betwistingen die in de loop van het deskundigenonderzoek met betrekking tot dit onderzoek ontstaan tussen de partijen of tussen de partijen en de deskundigen, met inbegrip van het verzoek tot vervanging van de deskundigen en van elke betwisting aangaande de uitbreiding of de verlenging van de opdracht, worden door de rechter beslecht.” (artikel 973 § 2 Ger.W.).

De rechter kan gevat worden door middel van een eenvoudige en gemotiveerde brief aan de rechtbank.

De rechter beveelt dan onmiddellijk de oproeping van partijen en de verschijning heeft plaats in Raadkamer binnen de maand volgend op de oproeping.

Helaas worden deze termijnen zelden gerespecteerd ten gevolge van onvoldoende personeel en de overbelasting van de rechtbanken.

4. Wat zijn de voornaamste lacunes en problemen in het kader van het deskundig onderzoek ?

1. De installatievergadering

In principe wordt de installatievergadering bepaald in het vonnis tot aanstelling van de gerechtsdeskundige, in Raadkamer en in aanwezigheid van de magistraat (artikel 972 § 2 Ger.W.).

Dit gebeurt in de praktijk slechts zeer zelden.

Het vonnis tot aanstelling van de gerechtsdeskundige is gemotiveerd en dient de omstandigheden te beschrijven die de expertise verantwoorden. Het vonnis bevat de naam van de aangestelde gerechtsdeskundige, alsook diens precieze opdracht.

Bovendien en bij gebreke aan installatievergadering, dient de rechter in zijn beslissing minstens navolgende zaken te vermelden: de noodzaak voor de deskundige om al dan niet beroep te doen op technische raadslieden, de schatting van de globale kostprijs van de expertise of minstens de berekeningswijze van de kosten en erelonen van de

expert, desgevallend het bedrag van de provisie dat geconsigneerd moet worden, alsook de partij(en) die tot consignatie gehouden zijn en binnen welke termijn, het redelijke deel van de provisie dat kan worden vrijgegeven aan de deskundige en de termijn waarbinnen deze vrijgave moet gebeuren en tenslotte, de termijn waarbinnen de deskundige zijn verslag moet neerleggen.

2. Ereloontarief van de gerechtsdeskundige

Tijdens de eerste expertisevergadering maakt de gerechtsdeskundige in het algemeen de informatie over betreffende zijn ereloontarief.

Sommige deskundigen menen dat het overmaken van deze informatie op de eerste vergadering sowieso het akkoord van partijen inhoudt.

Ik deel deze mening niet om twee redenen:

1. het is nogal ongebruikelijk dat een partij het voorgestelde tarief betwist van zodra de deskundige zijn opdracht aanvat.2. De gedetailleerde staat van kosten en erelonen van de expertise wordt door de deskundige aan de rechtbank voorgelegd met het oog op taxatie. Het is opdat ogenblik, binnen de 30 dagen na neerlegging van de gedetailleerde ereloonstaat ter griffie, dat partijen de mogelijkheid hebben om het bedrag van de kosten en erelonen van de deskundige te betwisten.

Zij kunnen dit ook doen tijdens de expertise door de rechtbank te vatten.

3. De controle van de expertise (artikel 973 § 2 Ger.W.)

Zoals hoger reeds vermeld, is er een groot gebrek aan personeel en aan middelen, zodat er lange wachttermijnen zijn alvorens de rechtbank een zitting kan bepalen.

Uiteraard wordt de controlemogelijkheid van de rechtbank hierdoor aangetast.

4. De duur van de expertise

Bijna alle gerechtelijke expertises verlopen zonder naleving van de initieel door de rechtbank vastgestelde termijn.

In dat geval kan de deskundige aan de rechtbank een verlenging van de termijn vragen.

De rechtbanken gaan hier met plezier op in.

Het is jammer dat de expertises in het algemeen veel te lang duren en veel vertraging oplopen.

De redenen hiervoor zijn verscheiden.

Zo is er vaak sprake van een slechte organisatie en planning van de expertise.

Van zodra de deskundige voldoende kennis heeft van de situatie zou deze , minstens, de geschatte kostprijs van de expertise moeten meedelen, alsook de termijn

waarbinnen hij de opdracht meent uit te voeren en aan de partijen moeten meedelen dat de kostprijs van de expertise proportioneel moet blijven aan de inzet van het geschil.

Situaties waarbij het ereloon van de deskundige bijna even hoog is als de inzet van het geschil, zouden moeten vermeden worden !

De expert moet er op elk moment over waken dat het hiervoor reeds vermelde proportionaliteitsbeginsel wordt nageleefd.

De deskundige dient de nodige autoriteit aan de dag te leggen om te vermijden dat bepaalde partijen de expertise tegenwerken.

5. Bekwaamheid van de gerechtsdeskundige

Sommige deskundigen doen beroep op sapiteurs.

Soms is dit absoluut noodzakelijk.

Deze tussenkomsten moeten echter worden beperkt tot het strikt noodzakelijke.

Het zou dan ook nuttig zijn om eindelijk een lijst van deskundigen op te stellen in functie van hun specialiteit en hun bekwaamheid.

6. Verslagen van de expertisevergaderingen

De deskundigen zouden systematisch een verslag moeten opmaken van de vergaderingen die worden gehouden.

Dit wordt uitdrukkelijk voorzien in artikel 972 bis § 2 in fine Ger.W.

Dit principe wordt echter zelden gerespecteerd.

7. Het storten van provisies en de vrijgave ervan

De vraag stelt zich waarom de provisies systematisch en zonder uitzondering moeten worden gestort door de eisende partij in de expertise, terwijl deze al het slachtoffer is van de situatie, gelet op de gebreken en onvolkomenheden waarmee zijn gebouw is behept.

Het is inderdaad zo dat de expertise het bewijs zal leveren van deze gebreken en de door de eisende partij geleden schade.

Toch zou het in sommige gevallen veel beter zijn om minstens een gedeelde betaling van provisies te voorzien, zeker wanneer sommige verwerende partijen belangrijke bijkomende expertisemaatregelen vragen.

8. De staat van kosten en erelonen van de deskundige, onderworpen aan de taxatie, is meer en meer een probleem

De staat van kosten en erelonen van de deskundige moet verplicht een aantal zaken bevatten, zijnde het uurtarief, de verplaatsingskosten, de verblijfskosten, de algemene

kosten, de bedragen die aan derden moeten worden betaald, de toerekening van de vrijgegeven bedragen (artikel 990 Ger.W.).

De weerhouden criteria voor de bepaling van de erelonen van de deskundige zijn de volgende: stiptheid in de uitvoering van het werk, naleving van termijnen, kwaliteit van het werk, moeilijkheid en duur van het werk, kwaliteit van de gerechtsdeskundige en de waarde van het geschil.

De rechter die de taxatie beslecht, is niet diegene die over de grond van de zaak zal oordelen, wat te betreuren valt. Het nut van het deskundig verslag zal immers slechts tijdens het debat ten gronde kunnen worden nagekeken.

9. De verzoening

De verzoening is een kunst en is geen improvisatie.

Al te vaak merken we dat de expert niet over de nodige werktuigen en opleidingen beschikt om een verzoening te doen slagen.

Deze wordt dan overgelaten aan de appreciatie en beslissing van partijen.

De deskundige vervult in dat geval zijn opdracht niet.

Men dient dan ook zeer waakzaam te zijn over de bekwaamheid van de expert. Een verzoening heeft immers voor gevolg dat partijen niet meer naar de rechtbank zullen moeten om hun geschil op te lossen.

Het slagen van een verzoening vereist niet enkel dat rekening wordt gehouden met de technische en boekhoudkundige elementen van het geschil, maar ook met het karakter van de partijen.

In dat verband beschikt de deskundige over een belangrijk voordeel ten aanzien van de magistraten, nu hij de mogelijkheid heeft om de partijen te ontmoeten en hun gedrag op het terrein vast te stellen.

CategoryArchitecture